Buurtschappen

Er is nog een kwartier licht. Ik ontmoet Mees en Henny. Mees vertelt over de buren van zijn ouders: ‘zij hadden wel tien buren en iedereen kwam in beurten bij elkaar langs. Dat ging zo de hele winter door. Waar wij privé komen, dat is bij drie buren’. Mees maait het gras. Henny poetst de lamp.

Ik weet niet of buurtschappen specifiek tot meer geluk leiden. Velen die ik heb ontmoet kwamen ontspannen op mij over. Is er in buurtschappen meer nabuurschap ten opzichte van de grotere steden? Lastige vraag. Wat ik nu wel weet; buurtschappen zijn prachtig. Je buurman woont veelal op afstand. Je kunt op zijn hulp rekenen (niet per se op zijn koffie). Als buurman mag je ook ongezellig zijn. In buurtschappen hoef je niet te leven naar de regels van het dorp. Je mag er anders zijn. En je kunt er net zo anoniem wonen als in de stad. Maar let wel op, loop de deur van de buurman niet plat. Koester ‘m. Hij zou immers zo maar eens je laatste echte fijne buurman kunnen zijn.